Etty Hillesum (2)
8.00 p.m. 8 uur, ‘s avonds. We are always in search of the redeeming formula, the crystallizing thought. As I was cycling about in the cold, I suddenly thought: perhaps I am making everything much too complicated because I don’t want to face the sober facts. Een mens zoekt altijd naar de verlossende formule, naar een ordescheppende gedachte. Toen ik zonet wat rondfietste door de kou, dacht ik plotseling: misschien maak ik alles wel veel te ingewikkeld en interessant en wil ik de nuchtere feiten niet zien.
I am not really in love with him. He captivates and sometimes fascinates me as a man, and I am learning an unbelievable amount from him. Eigenlijk is het zo: Ik ben helemaal niet verliefd op hem en ik houd ook niet van hem.
Ever since I met him, I have been experiencing a process of maturation, something I would never have thought possible at my age. Sinds ik hem ken, maak ik een rijpingsproces door, waarvan ik op deze leeftijd nooit had kunnen dromen.
There’s really no more to it than that. But then we come to that confounded eroticism, with which he is bursting, as am I. As a result we are irresistibly driven toward each other physically, though neither of us wants it, as we both once said in so many words. Hij boeit en soms ook fascineert hij me als mens en ik leer onnoemelijk veel van hem. Meer is er eigenlijk niet. Maar nu komt er die verdomde erotiek, waarmee hij tjokvol zit en ik ook. Daardoor worden we lichamelijk onherroepelijk naar elkaar toegedreven, terwijl we het toch geen van beiden willen, zoals we vroeger eens uitdrukkelijk tegen elkaar hebben gezegd.
But take that Sunday night, I believe it was 21 April, the first time I spent a whole evening with him. We spoke, that is he spoke, about the Bible, later he read me something from Thomas a Kempis* while I sat on his lap, it all felt so right, it was barely erotic, just a lot of human warmth and friendliness. Maar nu was er bv. die Zondagavond, ik geloof het was de 2 lste April; het was voor het eerst dat ik een hele avond bij hem was. We spraken, d.w.z. hij sprak over de Bijbel, later las hij iets voor uit Thomas à Kempis, terwijl ik op z’n schoot zat, dat was alles nog goed, er was nauwelijks erotiek, maar een hoop menselijke en vriendschappelijke warmte.
But a moment later his body was suddenly on mine and I was in his arms, and then I suddenly felt sad and lonely. He kissed my thighs, and I grew lonelier still. He said, “That was lovely,” and I went home with a leaden, sad, abandoned feeling. Maar toen later was zijn lichaam plotseling over me en was ik lang in zijn armen en toen pas werd ik treurig en eenzaam, hij kuste m’n witte dijen en ik werd steeds eenzamer. Hij zei: es war schon en ik ging naar huis met een loodzwaar bedroefd en eenzaam gevoel.
And straightaway I began to devise wonderfully interesting theories about my loneliness. But couldn’t it simply be due to the fact that I wasn’t able to surrender to our physical contact with my deepest being? En naar aanleiding daarvan begon ik geweldig interessante theorieën te bedenken over die eenzaamheid van me, maar zou het niet eenvoudig daarom zijn, dat ik me niet met m’n diepste wezen aan ons lichamelijk contact kan overgeven?
For I don’t really love him, and I know that ideally he wants to be faithful to one woman, and that woman happens to be in London, but that’s not really the point. If I were a woman of true worth and greatness I would break off all physical contact with him; it really does nothing but upset me deeply. Ik houd toch immers niet van hem. En ik weet, dat zijn ideaal is, één vrouw trouw te zijn, die vrouw zit nou toevallig in Londen, maar het gaat om de idee. Wanneer ik een werkelijk grote en belangrijke vrouw was, zou ik iedere lichamelijke omgang met hem staken, het maakt me eigenlijk in diepste wezen alleen maar ongelukkig.
But I can’t bring myself to renounce all the possibilities that might then fall by the wayside. I think I am also afraid that I might bruise his manliness. Still, our friendship would no doubt rise to a much higher level, and he would presumably be grateful to me in the end if I helped him to stay faithful to one woman. Maar ik kan het nog niet over me verkrijgen al de mogelijkheden met hem, die daardoor verloren gaan, op te geven. En ik geloof dat ik bang ben om hem te kwetsen in z’n mannelijk eergevoel, dat hij toch ook wel ergens zal hebben. Maar de vriendschap zou waarschijnlijk op een veel hoger niveau komen en in laatste instantie zou hij me dankbaar zijn, wanneer ik hem hielp om zijn trouw aan de ene vrouw te verwezenlijken.
But I happen to be a particularly petty and greedy person. Now and again I want to be back in his arms, but then I end up unhappy all over again. Maar ik ben nog maar een heel klein en begerig mensje. Af en toe wil ik weer in z’n armen zijn en ik kom er toch weer ongelukkig uit. Er komt waarschijnlijk ook kinderachtige ijdelheid bij.
There is probably a bit of childish vanity about it all as well. Something like: here are all these girls and women who are mad about him, yet I, who have known him for the shortest time of all, am the only one with whom he is intimate. If that is truly what goes on inside me, then it’s absolutely sickening.Zoiets van: al die meisjes en vrouwen om hem heen zijn gek op hem, maar ik, die hem nog het kortste ken, ben de enige die zo intiem met hem is. Als er werkelijk zo een gevoel bij me is, is het wel heel misselijk.
Really I am running the risk of mining our friendship for the sake of physical pleasure. Eigenlijk loop ik groot gevaar de vriendschap te bederven door de erotiek.
For of course, because of my not being able to give myself completely physically just as I am —since deep, deep down I don’t really want to — I now and then resort to artifice, to little erotic tricks and ruses which, of course, do not come naturally to me and therefore find no echo in me, and it is that which keeps making me feel so lonely. Want doordat ik me niet helemaal lichamelijk natuurlijk kan geven zoals ik ben, omdat ik in diepste wezen het toch niet wil, daardoor verval ik wel eens in een geforceerde manier van doen, in trucjes en maniertjes in erotische geraffincerdheden, die niet natuurlijk van mij uitgaan, die dus geen weerklank bij mezelf vinden, waardoor ik zo eenzaam blijf.
And because I am not being completely natural, I become uncertain, am afraid to disappoint him or to short-change him and, as a result, I cease being frank with him and don’t go to him with the same pleasure as I used to because I keep wondering beforehand, what is going to happen this time? That’s probably the explanation for my fatigue, too. I must promise myself to try to be as natural as possible, and with him I can be. En doordat ik niet helemaál natuurlijk ben, word ik onzeker, ben bang hem teleur te stellen of te kort te schieten, raak daardoor m’n onbevangenheid tegenover hem kwijt, ga niet meer met zoveel pleizier naar hem toe, omdat ik van te voren al denk: wat zal er nou weer gebeuren? En vandaar misschien ook weer die vermoeidheid. Ik zal toch mezelf beloven te proberen zo natuurlijk mogelijk te zijn, tegenover hem kan dat.
I notice that right now I am sitting here writing all this without concentration and without pleasure, and actually without any inner need. I keep being drawn towards Jung. My work seems increasingly important to me. Ik merk, dat ik op het ogenblik ongeconcentreerd en zonder pleizier en eigenlijk zonder innerlijke behoefte dit zit op te schrijven. Ik word alweer naar Jung getrokken. Het werk wordt steeds belangrijker.
I have been able to forget myself quite a bit all this time, and I hope I shall be able to do without this exercise book for a while — I can’t spare the time for it since the rest is more important to me. But there is bound to be a tremendous lot that needs to be written down, so many details I will want to commit to paper for use later on. Still, if I don’t do it with care and attention, then I might as well not do it at all. And now to work. Ik heb mezelf al die tijd aardig kunnen vergeten en ik hoop dat ik dit schrift voorlopig niet nodig zal hebben, de tijd ontbreekt omdat de rest belangrijker voor me is. Maar er zou zo verschrikkelijk veel te schrijven zijn, zoveel details, die ik vast zou willen leggen voor mezelf voor later, maar wanneer dat niet met zorg en aandacht gebeurt, kan ik het net zo goed laten. En nu maar aan het werk.
————————————————————–
* Thomas a Kempis (1379/80-1471), ascetic writer, author of Imitation of Christ. with its strong leanings towards the Devotio Modern movement.
0 Comments:
Post a Comment
Subscribe to Post Comments [Atom]
<< Home